De Soenna van Allah

 

Wordt jou verteld dat je de Koran niet alleen kunt volgen?

 

Hoe vaak is je al niet gezegd dat de Koran alleen niet voldoende is? Dat je ook de soenna van de profeet Mohammed moet volgen om echt een moslim te zijn?

 

Deze overtuiging zit diep verankerd, terwijl de Koran zichzelf beschrijft als volledig uitgelegd (6:114), een verduidelijking van alle dingen (16:89), en voltooid (5:3). Als dat zo is, waar komt dan het idee vandaan dat er een extra bron nodig is?

 

In dit artikel onderzoeken we het begrip soenna volledig vanuit koranisch perspectief. We ontkrachten misvattingen en dagen de traditionele opvatting uit met duidelijke bewijzen uit de Koran.

 

 

 

Wat betekent "soenna"?

 

Het woord soenna (سُنَّة) komt van de Arabische stam s-n-n (سنّن), wat betekent: "een duidelijk pad", "een manier" of "een methode". Volgens Lane’s Lexicon verwijst het naar "een manier van handelen of een levenswijze".

 

Hoe vaak komt het woord ‘Soenna’ voor in de Koran?

 

De term soenna (سنة) komt 11 keer voor in de Koran,  maar opvallend genoeg nooit in de betekenis zoals die vaak in de islamitische traditie wordt begrepen, namelijk als de persoonlijke gewoonten, uitspraken of gebruiken van de profeet Mohammed.

 

In de Koran verwijst soenna altijd naar de Soenna van Allah: de vaste, onveranderlijke manier waarop God omgaat met Zijn schepping — zoals de opkomst en ondergang van volkeren, het lot van de ongelovigen en de steun aan Zijn boodschappers.

 

Een van de meest krachtige verzen is:

 

"De handelwijze van Allah met de voorafgaanden. En jij zal in de handelwijze van Allah nooit een verandering aantreffen." 33:62

 

Dit vers laat duidelijk zien: de Soenna van Allah is standvastig, onveranderlijk en perfect.

 

En dat roept een logische vraag op:

 

Als Allah’s manier van handelen volmaakt is, waarom zouden we dan een aparte ‘soenna van Mohammed’ nodig hebben? Is Allah’s methode dan niet genoeg?

Een vaak verkeerd begrepen vers: “Wat de Boodschapper jullie geeft...”

 

Je hebt vast weleens iemand dit horen aanhalen:

 

"Wat de Boodschapper jullie geeft, neem het; en wat hij jullie verbiedt, onthoud je daarvan." (Koran 59:7)

 

Vaak wordt dit vers gebruikt als bewijs dat moslims de soenna van de profeet moeten volgen. Maar wordt het vers hier wel juist toegepast? Of wordt slechts een deel ervan geciteerd om een bestaande overtuiging te ondersteunen?

 

Allah waarschuwt ons:

 

En onder hen is er een groep die hun tongen verdraaien bij het boek, zodat jullie zullen denken dat het uit het boek is, terwijl het niet uit het boek is. En zij zeggen: "Het komt van God" terwijl het niet van God komt. Zij zeggen over God willens en wetens een leugen. 3:78

 

Dit is precies wat er gebeurt wanneer men alleen het tweede deel van vers 59:7 aanhaalt. Laten we daarom het volledige vers lezen, mét context:

 

En wat God Zijn gezant aan van de bewoners van de steden afkomstige buit gegeven heeft behoort God en Zijn gezant toe en de verwanten, de wezen, de behoeftigen en hij die onderweg is, opdat het niet in omloop komt bij de rijken onder jullie. Wat de gezant jullie geeft, neemt dat, maar wat hij jullie ontzegt, blijft daarvan af. En vreest God, want God is streng in de afstraffing. 59:7

 

 

Het is duidelijk: dit vers gaat over de verdeling van rijkdom. Allah legt uit wie daar recht op heeft, zodat rijkdom eerlijk wordt verdeeld. De instructie “neem wat de Boodschapper jullie geeft” verwijst hier specifiek naar materiële verdeling, niet naar religieuze wetten of persoonlijke gewoontes.

 

Er is dus geen algemene oproep in dit vers om de persoonlijke levensstijl van de profeet te volgen. Het gaat om een praktische, rechtvaardige richtlijn binnen een specifieke context.

Gehoorzaam Allah en de Boodschapper

 

“Je moet de Boodschapper gehoorzamen!”

 

Dit is een van de meest gebruikte uitspraken als mensen zeggen dat het volgen van alleen de Koran niet genoeg is. Maar hebben we ooit echt stilgestaan bij de vraag:

Wie is die “Boodschapper” in deze opdracht — de man zelf, of zijn rol? En wat worden we precies opgedragen te gehoorzamen?

 

 

1. Niet “gehoorzaam Mohammed”, maar altijd “gehoorzaam de Boodschapper”

 

Er staat nergens in de Koran dat we Mohammed als persoon moeten gehoorzamen. Wat de Koran wel zegt, is steeds:

 

“Gehoorzaam Allah en de Boodschapper…”

 

 “En gehoorzaam Allah en de Boodschapper, zodat jullie barmhartigheid mogen ontvangen.” (3:132)

 

“O jullie die geloven, gehoorzaam Allah en de Boodschapper, en degenen onder jullie met gezag. En als jullie ruzie hebben over iets, wijs het dan toe aan Allah en de Boodschapper, als jullie geloven in Allah en de Laatste Dag. Dat is beter en een betere afsluiting.” (4:59)

 

Wie Allah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt, en Allah vreest en zich bewust is van Hem, zij zijn de winnaars.” (24:52)

 

Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de Boodschapper. Maar als jullie je afkeren, dan is het aan Onze Boodschapper alleen om de boodschap duidelijk over te brengen.” (64:12)

 

Waarom steeds “de Boodschapper” en niet Mohammed als persoon? Omdat “de Boodschapper” een functie is: iemand die een boodschap overbrengt. Gehoorzaamheid is aan de boodschap die hij namens Allah brengt — niet aan hem persoonlijk.

 

 “Wie de Boodschapper gehoorzaamt, heeft Allah gehoorzaamd; en wie zich afwendt, Wij hebben jou niet als waker over hen gestuurd.” (4:80)

 

 

2. De taak van de Boodschapper is duidelijk: overbrengen, niet wetgeven

 

De Koran zegt steeds hetzelfde, heel duidelijk:

 

Op de Boodschapper rust slechts de verkondiging, en Allah weet alles wat jullie openlijk doen wat jullie verbergen. 5:99

 

“Zeg: ‘Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de Boodschapper.’ Maar als zij zich afkeren, dan is hij alleen verantwoordelijk voor zijn taak, en jullie zijn verantwoordelijk voor die van jullie. En als jullie hem gehoorzamen, zullen jullie geleid worden. De Boodschapper heeft alleen maar de plicht van de duidelijke verkondiging." (24:54)

 

Als zij zich afwenden? Wij hebben jou niet als bewaker tot hen gezonden. Jij hebt slechts de plicht van de verkondiging. En wanneer Wij van Onze kant de mens barmhartigheid laten proeven, dan verheugt hij zich erover, maar als hem kwaad treft om wat hun handen eerder gedaan hebben dan is de mens ondankbaar. 42:48

 

“En degenen die (Allah) deelgenoten toekenden, zeiden: "Indien Allah gewild had, hadden wij niets naast Hem aanbeden, wij noch onze vaderen, en wij zouden naast (de verboden) van Hem niets verboden hebben." Zo deden degenen voor hen. En de Boodschappers zijn tot niets anders verplicht dan de duidelijke verkondiging.” (16:35)

 

“Maar als jullie loochenen: voorzeker, vele gemeenschappen vóór jullie loochenden. En de plicht van de Boodschapper is slechts de duidelijke verkondiging. (29:18)

 

Zeg: "Ik zeg niet tot jullie dat ik Gods schatkamers bezit en ook ken ik het verborgene niet, noch zeg ik tot jullie dat ik een engel ben. Ik volg slechts wat aan mij geopenbaard wordt. Zijn de blinde en de ziende gelijk? Denken jullie dan niet na?" (6:50)

 

“Zeg: ‘Ik ben niet anders dan de andere Boodschappers, en ik weet niet wat er met mij of met jullie zal gebeuren. Ik volg alleen wat mij wordt geopenbaard. Ik ben slechts een duidelijke waarschuwer.’” (46:9)

 

“Zeg: "Wat geldt als het grootste getuigenis?" Zeg: "God is getuige tussen mij en jullie. Deze Koran is aan mij geopenbaard, opdat ik jullie en wie ermee bereikt wordt daarmee waarschuw. Willen jullie werkelijk getuigen dat er samen met God nog andere goden zijn?" Zeg: "Ik getuig het niet." Zeg: "Hij is slechts één god en ik heb niets te maken met de veelgodendienst die jullie bedrijven."’ (6:19)

 

Er is geen vers waarin staat dat de Boodschapper zelfstandig gezag heeft, los van de openbaring.

 

3. Andere Boodschappers gaven dezelfde boodschap

Sommigen denken dat “gehoorzaam de Boodschapper” betekent: volg zijn dagelijkse gewoontes. Maar laten we kijken naar eerdere boodschappers:

  • Nuh: “Ik ben voor jullie een betrouwbare boodschapper. Vrees daarom Allah en gehoorzaam mij.” (26:107–108)

 

  • Hud: “Ik ben voor jullie een duidelijke boodschapper. Vrees daarom Allah en gehoorzaam mij.” (26:125–126)

 

  • Salih: “Ik ben voor jullie een duidelijke boodschapper. Vrees daarom Allah en gehoorzaam mij.” (26:143–144)

 

  • Shu’ayb: “Ik ben voor jullie een betrouwbare boodschapper. Vrees daarom Allah en gehoorzaam mij.” (26:178–179)

 

Telkens is het patroon hetzelfde:

1. “Ik ben een boodschapper.”

2. “Gehoorzaam mij.”

 

Ze vragen geen gehoorzaamheid op basis van hun karakter, wijsheid of ervaring – alleen vanwege hun rol als boodschapper van God.

Dezelfde logica geldt voor Mohammed.

 

4. Gehoorzaamheid aan de Boodschapper, Gezag bij Allah

 

Om het begrip “de Boodschapper” beter te begrijpen, bekijken we een krachtig voorbeeld: het verhaal van Yusuf en de boodschapper van de koning.

 

 En de koning (Malik - ملك) zei: “Breng hem bij mij.” Toen de boodschapper (Rasul - رسول) bij hem kwam, zei hij: “Ga terug naar jouw heer en vraag hem wat er aan de hand was met de vrouwen die hun handen hebben gesneden. Voorwaar, mijn Heer is op de hoogte van hun plannen.” (12:50)

 

 

Deze vers gebruikt dezelfde woorden die overal in de Koran voorkomen:

 

Malik – “Koning,” hier verwijzend naar de heerser. Allah wordt ook Malik genoemd in 59:23 en 114:2.

 

Rasul – “Boodschapper,” exact hetzelfde woord dat wordt gebruikt voor de boodschappers van God. Mohammed wordt ook rasul genoemd, een boodschapper die openbaring brengt.

 

Yusuf wist dat de boodschapper van de koning geen eigen gezag had. Daarom stuurde hij hem terug om iets te verduidelijken met de echte beslisser: de Malik, de Koning, degene met gezag.

 

Vergelijk dit nu met de consequente taal in de Koran over boodschappers:

 

De Boodschapper (rasūl) brengt het bevel. De Heerser (al-Malik) is de bron van het bevel.

 

Net zoals Yusuf begreep dat de boodschap niet van de boodschapper zelf kwam, verwacht de Koran dat wij begrijpen dat de boodschapper de openbaring brengt, maar niet uit eigen beweging spreekt:

 

 “Hij spreekt niet uit eigen begeerte, het is niets anders dan een geopenbaarde openbaring.” (53:3–4)

 

 

Dit patroon komt ook elders voor

 

Laten we nog een belangrijk voorbeeld bekijken waarbij mensen de boodschapper iets vragen en Allah rechtstreeks antwoordt:

 

Zij vragen jou naar intoxicatie en het kansspel. Zeg: "In beide is grote zonde en veel nuttigheid voor de mensen, maar hun zonde is groter dan hun nut." Zij vragen jou ook wat zij als bijdragen zullen geven. Zeg: "Wat over is." Zo maakt God aan jullie de tekenen duidelijk. Misschien zullen jullie nadenken. 2:219

 

Let op wat hier gebeurt:

 

  1. Mensen vragen het aan de boodschapper.
  2. Het antwoord komt niet van de boodschapper zelf.
  3. Allah beveelt hem te zeggen wat geopenbaard is: “Zeg…”

 

Dezezelfde formule komt een paar keer terug in de Koran (2:222, 2:189, 2:215, 2:217).

 

Het antwoord en de wetgeving behoren toe aan Allah, net zoals het bevel van de koning aan hem toebehoorde — niet aan de boodschapper die het bracht.

 

Zal ik mij dan een andere scheidsrechter dan God zoeken, terwijl Hij het is die het boek duidelijk uiteengezet naar jullie heeft neergezonden?" 6:114

Het ware voorbeeld van de Boodschapper

 

Een veelgehoord argument onder moslims die de Soenna volgen, is gebaseerd op Soera 33:21, waar Allah zegt:

 

“Voorzeker, in de boodschapper van God is een goed voorbeeld gesteld voor wie God en de Laatste Dag zoekt en veelvuldig aan God denkt.” (33:21)

 

Deze vers wordt vaak aangehaald om te beweren dat het volgen van de Soenna van de Profeet Mohammed essentieel is, waarbij men suggereert dat moslims zijn gewoontes, persoonlijke levensstijl en zelfs specifieke gebaren moeten imiteren. Maar betekent de vers dat echt?

 

Beveelt Allah gelovigen werkelijk om de persoonlijke gewoontes van de Profeet na te volgen, zoals hoe hij at, sliep of het toilet betrad? Of verwijst deze vers naar iets veel diepers en betekenisvollers?

 

 

Is dit voorbeeld uniek voor Mohammed?

 

Om te begrijpen wat bedoeld wordt met “een goed voorbeeld”, moeten we bekijken hoe de Koran dit begrip elders gebruikt. Opvallend is dat de Koran soortgelijke beschrijvingen geeft van andere boodschappers, zoals Ibrahim en zijn volgelingen:

 

Jullie hebben toch een goed voorbeeld in Ibrahim en hen die met hem waren, toen zij tot hun volk zeiden: "Wij hebben niets te maken met jullie en wat jullie in plaats van God dienen. Wij hechten geen geloof aan jullie. Tussen jullie en ons is de vijandschap en de haat voor altijd openlijk zichtbaar geworden, totdat jullie in God alleen geloven", behalve dan in wat Ibrahiem tot zijn vader zei: "Ik zal voor jou om vergeving vragen, maar ik kan ten gunste van jou niets tegen God uitrichten. Onze Heer, op U stellen wij ons vertrouwen en tot U wenden wij ons schuldbewust en bij U is de bestemming. (60:4)

 

In deze vers worden Ibrahim en zijn metgezellen duidelijk gepresenteerd als een voorbeeld — maar niet in de zin van het kopiëren van hun persoonlijke routines. Het gaat juist om hun principiële houding, standvastigheid in het geloof en weigering om concessies te doen aan onwaarheid. Dat is wat Allah als voorbeeldig benadrukt.

 

Dit wordt bevestigd in:

 

“Inderdaad hebben jullie in hen een goed voorbeeld, voor wie op God en de laatste dag hopen, maar als iemand zich afkeert? God is de behoefteloze, de lofwaardige. (60:6)

 

Ook hier legt Allah de nadruk op het morele en geestelijke karakter van de boodschappers, niet op hun fysieke gewoontes. Als we dezelfde redenering toepassen op Soera 33:21, dan is het “voorbeeld” van de Boodschapper niet zijn persoonlijke gedrag, maar zijn onwankelbare toewijding aan God en zijn taak als boodschapper.

 

 

 

Welk soort voorbeeld worden we dan echt gevraagd te volgen?

 

Wanneer Allah gelovigen opdraagt de Boodschapper als voorbeeld te nemen in 33:21, is dat binnen hetzelfde kader als het voorbeeld van Ibrahim en anderen in 60:4–6. Het gaat om:

 

  • Standvastig zijn in het geloof
  • Mensen oproepen tot God
  • Rechtvaardigheid en het handhaven van het monotheïsme
  • Geduld en volharding in beproevingen
  • Toewijding aan de boodschap boven alles

 

 

Er is geen instructie om te kopiëren welke sandalen de Profeet droeg of hoe hij zijn baard kamde. Die details zijn nooit in de Koran bewaard gebleven, omdat ze niet essentieel zijn voor de leiding van Allah.

 

De Koran moedigt gelovigen juist aan om na te denken, te begrijpen en principes te volgen, niet om persoonlijkheden klakkeloos na te doen.

 

Wanneer Allah zegt dat de Boodschapper een goed voorbeeld is, is dat in dezelfde geest als waarin Ibrahim als voorbeeld wordt genoemd. Het gaat om geloof, gehoorzaamheid en het streven naar de waarheid. Geen enkele keer suggereert de Koran dat de privégewoontes van de boodschappers iets zijn wat wij moeten navolgen.

 

Het idee dat een gelovige de boodschapper niet kan volgen zonder toegang tot de Hadith-literatuur (die pas generaties later is opgeschreven, met tegenstrijdigheden en twijfelachtige betrouwbaarheid) staat haaks op de duidelijkheid en volledigheid van de Koran. Allah heeft het voor elke oprechte gelovige mogelijk gemaakt om Zijn boodschappers te volgen door te bewaren wat echt telt: de boodschap zelf.

 

 

De Koran is volledig gedetailleerd

 

De Koran noemt zichzelf volledig gedetailleerd (6:114), volmaakt (5:3) en compleet (6:38). Het wordt omschreven als een verklaring van alles (16:89). De soenna van Allah is eeuwig, onveranderlijk en perfect. De opdracht van de Boodschapper, zoals in de Koran staat, is uitsluitend om die boodschap over te brengen, niet om er iets aan toe te voegen of het met externe bronnen toe te lichten (5:92, 42:48).

 

Als de Koran echt compleet en volledig is, is het dan niet tijd om dit te accepteren? Moeten we de openbaring niet respecteren door deze als enige leidraad voor ons leven te nemen? De Koran nodigt ons uit om na te denken, te reflecteren en ons verstand te gebruiken. Misschien is het tijd om precies dat te doen: terugkeren naar de woorden van Allah als het complete en definitieve leidraad voor de mensheid.